(1852) (Gent, sch.) borrel; jenever. Jenever werd net als terpentijn per scheut verkocht.
• Die appelman kwam dikwils vooi by onze straet met een karretje, en ging dan gewoonlyk in ' t oud Hof van Brussel eenen scheut (borrel) drinken. (Rik de Metselaer: Rik de Metselaer, geschiedenis van een Brusselschen werkman. 1852)
• Scheut , v. en ook m. , vooral gebr. voor ' lloll. schot, het. ook : t0 een zeker maatje om borrels , terpentijn, vernis, enz. te gerieven.... (Lodewijk Willem Schuermans: Algemeen Vlaamsch Idioticon. 1870)
• Hij goot 'ne' scheut jenevel in ze' glas water. — Groote borrel. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van het Antwerpsch dialect. 1900)
• (Lodewijk De Vriese: Gentsche Spreekwoorden en Spreekwijzen. 3e herziene uitgave. 1907) p. 26
• Voor een borrel bevat onze lijst 80 benamingen tegen 21 bij De Vriese (oude en nieuwe te zamen): Akwaviva, afzetterke, artevelde, actie; bak, baviaan, bijterke, billenbijter, bobijntje; chasse-calé, champetter; dreupel; ei; fixe en avant; gaai, gans, garde champetter, gendarm, glazen boterham, glazeke van assurantie, goeie, goutte; hard ei, halve scheut, hertepijne, nen Hoorebeke, hessenpikker; kegel, kèwe, klal'e, ko, koele, kooldrager, kwak, kwek, kwakkel, kwiatus, kelkske, kriekske, kerelleke; lampioentje, lanteernke, Jantje, lappe-tsanne, lepel, loeze ; maagzetterke, maatje, martiko, mamme, metserscognac; nijperke; oliepille; ramenast, ratakwak ; pekelharing van 3 sens; sampampel, scheute, schietuit, schiedam, sédentaire, schrapnel; scheerweg, slaapmutseke, slijmsnijerke, siijmstekker, snaps, stokersmastelle; tiet, tsille, twisdrijver ; uitlooperke; vicares, viterke, eene van vijve; wittenbuik; eene van zesse; zierke, zeupe, zuivere. (Oostvlaamsche Zanten, april-mei-juni 1944)
• Scheute. Een borrel : ook halve —; dobbele —, een dubbel glas jenever. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• (Ewoud Sanders: Borrelwoordenboek. 1997)
• Het scheutje in Brussegem (O 73) is een borreltje “waar een scheutje jenever in werd gegoten'. (Miet Ooms: De woning. 2003)