(1980+) (jeugd) sacherijn; zeurderig iemand. Turbotaal van toen.
• Saggo: nurks, zwijgzaam type waar niet mee te lachen valt, een chaggo*. 'Die leraar is een echte saggo. Er kan nooit eens een geintje bij hem af.' (Marc Hofkamp en Wim Westerman: Aso's, Bigi's, Crimi's. Jongerentaalwoordenboek, 1989)
• Echt wat je zegt een dichter. De in zichzelf gekeerde narcist, broedend op die ene regel. Maar op het affiche staat een balende sacho, geen macho dus, die met een leren jasje dat hij even leende van collega De Winter (weet ik dan weer uit betrouwbare bron) probeert voor te wenden dat een verkouden gezicht eigenlijk een gemeen gezicht zou moeten zijn. (HP/ De Tijd, 18/04/1997)
• Het is iets met de VVD. Dijkstal, die houd je ook niet van het lachen af. Iedere partij trekt een eigen mensentype aan. De sacho's stromen van oudsher de PVDA binnen. De leugenaars voelen zich het meest thuis in het CDA. Onbenullig chic glijdt door Groen Links. En bij D'66 zitten mensen als de koningin. (HP/ De Tijd, 05/05/2000)