Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 26-01-2023

random

betekenis & definitie

(2018) (< Eng.) (jeugd) gewoon; toevallig. Kan als stopwoordje overal tussen gegooid worden. Populair geworden door toedoen van Youtubers. Soms met een negatieve bijklank: inwisselbaar (persoon of gebeurtenis).

Twee keer hetzelfde kinderwoord is een beetje knullig. Daarom nomineren we als tegenzet het woordje random als woord van 2018, liefst met een Vlaamse huig-r uitgesproken. (Een tongpunt-r mag ook, punt is dat het niet de Engelse ‘r’ mag zijn.) We vermoeden dat ‘random’ onder invloed van die vermaledijde Youtubers in zwang geraakt is. Die vinden alles, behalve hun Porsche, ‘random’. Random betekent eigenlijk toevallig, maar kan als stopwoordje echt overal tussen gesmeten worden. Gewoon random, random is gewoon. (De Standaard, 29/12/2018)
• Ik stel me voor dat de patient zero van het stopwoordje 'random' een student psychologie was, die tijdens het vak statistiek zó veel moest nadenken over gerandomiseerde onderzoeksgroepen dat hij alles willekeurig begon te vinden. Intussen hoor je het overal. 'Lisa was gisteren op een date met een random gast', of: 'Ik kwam je tante gister tegen in de Praxis, vet random!' (De Volkskrant, 20/08/2020)
• Net als mijn dochter heb ik Doreen al ‘karakter’ horen gebruiken wanneer ze een personage in een boek of een serie bedoelde. Typische leenwoorden als random, awkward, cringe, die aanvankelijk vooral door jongeren gebruikt werden, zijn intussen ingeburgerd. (De Standaard, 25/01/2023)