1) (1987) (scheldw.) psychopaat; dwaas, gestoorde; excentriek persoon. In het Engelse taalgebied al in 1947 opgetekend.
• Ik sta daarin tussen de perfessers, de docters, de psycho's en andere omhooggedonderde apothekers alsof het niks is. (Jeroen Brouwers: Kroniek van een karakter. 1987)
• Psycho: psychopaat. ‘Het feestje moet niet in het honderd lopen door een of andere psycho. (Marc Hofkamp en Wim Westerman: Aso's, Bigi's, Crimi's. Jongerentaalwoordenboek, 1989)
• Psycho, alternativo die doet alsof. (Cor Hoppenbrouwers: Jongerentaal. 1991)
• Zo brutaal als de beul, die psycho’s, denken ze bij de politie. (Bert Hiddema: Radio Heartbeat. 1992)
• Kwispelend loopt hij mee, aan de riem, tussen junks, psycho’s en yuppies. (Elsevier, 22/10/1994)
• Clifford weet nog steeds niet precies wat er de bewuste nacht gebeurd is. Wel dat de Chinees een ‘psycho’ is. ‘Tbs met dwangverpleging heeft hij gekregen. Wat die idioot verder aan verklaringen geeft, interesseert me niet. Eens een psycho altijd een psycho. (De Groene Amsterdammer, 19/01/2000)
• Misschien zou ze na een afwijzing voor m’n deur staan. Beetje de psycho uithangen, net als Levine… (Özcan Akyol: Eus. 2012)
• Boeddha is een verhaal apart. Een echte psycho die een stap verdergaat dan het gros. (Yoeri Kievits: Rotterdam Hooligan. Leven met en sterven voor Feyenoord. 2012)
• “Zo een psycho ben ik nu ook weer niet,” zegt Maurice. (Fikry El Azzouzi: Drarrie in de nacht. 2014)
• Na een halve dag bij mij en mijn moeder in het motel spring jij van de balustrade naar beneden, te pletter op het parkeerterrein, omdat samenleven met twee verknipte psycho’s niet te doen is. (Lotte Kok: Skydancer. 2018)
• Ik wil nooit meer iets met je te maken hebben. Ik wil dat je me vanaf nu met rust laat en uit mijn leven verdwijnt. Fakking psycho! Sterf!! (Maryam Hassouni: Wat de fak. 2022)
3) (1990+) (jeugd) aanhanger van psychobilly, rock-'n-roll uit de jaren vijftig, gecombineerd met punkelementen.
• Mijn modemakkers en ik mengen ons tussen de psycho’s. (Remco Daalder: Grafherrie. 2008)
