Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 11-04-2022

pijl

betekenis & definitie

1) (18e eeuw) (euf. of sch.) mannelijk lid. Vanwege de vormgelijkenis. Vgl. piel*.

• Het zijn je twee billen. Die persen en drillen. Als mijn pijl mag trillen in ‘t gat van je kont. (E. du Perron onder het pseudoniem van W.C. Kloot van Neukema: Agath. 1925)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• We hebben het woord piel in het Erotisch woordenboek gevonden als de taboebenaming voor het mannelijk geslachtsdeel. Dit woordenboek bevestigt wat Hamans zegt, namelijk dat het woord historisch gezien een gewestelijke (Hollandse) variant van pijl is. Het woord pijl staat daar echter ook, met dezelfde betekenis als piel. (Jana Kijonková: Taboewoorden en diftongering in het Nederlands. Taboo Words and Diphthongs in Dutch. 2010)
• (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands. 2013)

2) (2000) (Vlaanderen, jeugd) joint.

• Pijl: joint. (Jongerentaal in De Morgen, 23/02/2000)