Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 23-07-2021

om de verdommenis

betekenis & definitie

(1899) (inf.) in geen enkel geval.

• De koffer gepakt — en ik naar me cente fluite? Om de verdommenis niet! (Herman Heijermans: Het zevende gebod. 1899)
• De Jood failliet... de Jood zich verzuipen... Om de verdommenis niet hoor!... om de verdommenis niet!... Hier hoor ik!... Hier! Hier!... Dit is mijn huis!... (Bernard Canter: Kalverstraat. 1904)
• Hij most 'es een woord zeggen, morrege, die lange boerenschavotpaal, hij zou om de verdommenis niet voor 'em uit den weg gaan. (Henri Hartog: Sjofelen. 1904)
• ‘Om de verdommenis niet!!!’ ontplofte Snoekie. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)
• ‘Om de verdommenis niet!’ vloekte Ken en raapte het beeld op. (Willem van Iependaal: Kluivenduikers doedeldans. 1937)
• ‘Om de verdommenis niet,’ werd er geroepen, ‘daar komt niks van in,’ woedende blikken werden in de richting van Camonier geworpen …. (Willem Brakman: Een weekend in Oostende. 1982)

< >