Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-01-2021

nichten

betekenis & definitie

(1973) (inf.) als eerste lid van een samengesteld woord: eigen aan homoseksuelen. Bijv. nichtenclub, nichtenberoep; nichtenmuziek enz. Kijk ook onder nicht*.

• Zo heeft ooit eens iemand het woord „fag rock" (Nederlands: flikkerrock, nichtenmuziek. mietenmuziek etc.) in de mond' genomen en wordt prompt iedereen die ook maar het minste greintje make-up gebruikt, in de promotiestencils voorgesteld als eveneens toegetreden tot de club van Lou Reed, David Bowie. Allee Cooper en (godbetert) Ray Davies. (De tijd, 14/07/1973)
• De Haan: "Nicky Nicole is een Amerikaanse jongen - Nic Carter heet hij - en hij is de beste travestiet van Nederland." De huis-attractie van de nichtenclub Havanna stootten De Haan en Verweij inmiddels op tot een fenomeen dat zich overal manifesteert en internationaal 'airplay' krijgt. (Het Parool, 22/04/1994)
• ‘André was voor de winkel geboren. Het omgaan met stoffen en hoedjes zat hem in de vingers.’
‘Een echt nichtenberoep’, lacht Christiaan. (Ton van Reen: Brandende mannen. 1997)
• Toen ze de new beat hadden meegemaakt hadden ze wel door dat elektronische muziek best wel populair kon zijn, maar die “nichtenmuziek” die ik draaide, nou dat vonden ze nog moeilijk. (Leonor Jonker: No Future Nu: punk in Nederland 1977-2012. 2011)
• Maar als hij iets van Stray Cats voorstelde of Duran Duran, lachten ze hem uit: nichtenmuziek. (Jeroen Siebelink: Vaders & zonen. 2018)