Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-06-2023

negerzoen

betekenis & definitie

(1920) (Ned.) (in Vlaanderen: negerinnentet) lekkernij bestaande uit een rond koekje, gevuld met geklopt eiwit en bedekt met chocolade. In een fabriek te Oudenbosch werd het voor het eerst gefabriceerd (door B.P Buijs van de firma Banket en Biscuit). Het gebakje was destijds erg goedkoop, waardoor het al snel populair werd. Vanaf ca. 2006 werd de merknaam als racistisch beschouwd en meer en meer gemeden. Dit gebeurde o.a. naar aanleiding van een brief van de Stichting Eer en Herstel Betalingen Slachtoffers van Slavernij in Suriname, die stelde dat de naam discriminerend zou zijn. Negerzoenen werden voortaan Buy's zoenen genoemd. Zie ook: chocozoen*. De Duitse volkstaal kent sedert ca. 1920 het woord 'Negerkuß' en het synoniem 'Mohrenkopf'.

• De fijnste negerzoen voor wederverkoop in de toko. (Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant, 20/12/1929)
• Een verkooper met roode lippen om witte tanden in een zwart negergezicht krijschte, dat zijn ‘negerzoentjes’ smolten op de tong, terwijl hij zijn groote schaal met taartjes balanceerde op den gestrekten arm. (De Nieuwe Gids. Jaargang 44. 1929)
• Wat, ben jij banketbakker, met je zwarte handen?
ja maar ik maak mets dan negerzoentjes. (Overijsselsch dagblad, 20/02/1932)
• Moen geeft idiote bestellingen op, vijf-zes commissies. „Ons gember, ons zoute stengels, puddinkje-invloei. . . eh. . . negerzoen, eh. . ." (Alie van Wije-Smeding: Naakte waarheid. 1932)
• En Wina Levina lacht schuw-uitgelaten en praat luidruchtig. Ze wordt al guller met haar lekkers. Ze tracteert op negerzoenen, leverworst en jubes, alles op éen avond. (Alie Smeding: Ik verwacht het geluk. 1934)
• Dan was er nog een geheel aparte groep, waaruit wij het volgende citeren: flessentrekker, negerzoen, dooie diender, engelenbak, kletsmajoor, trekpleister, lariekoek, bruidstranen, inktkoelie, geveltoerist, nachtspiegel, lijntrekker, droogstoppel, huilebalk, tinnegieter, buitenbeentje, vadermoordenaar, blauwbaard, nachtbraker en drankorgel. (De Volkskrant, 17/07/1954)
• In een fabriek te Oudenbosch worden maar liefst honderdvijfenzeventig „negerzoenen” per minuut gemaakt. In 1920 vond in het toenmalige fabriekje „de geboorte” van de negerzoen plaats: een lekkernij, bestaande uit een op schuim lijkende hoeveelheid eiwit in een wafelbakje, dat een chocoladejurkje aanheeft. Al in die tijd ging het zoete hapje grif van de hand, vooral omdat het zo goedkoop was: twee en een halve cent. Er is nu zoveel vraag naar, dat drie vrachtauto’s dag in, dag uit op stap zijn met een lading van drieduizend dozen van vijftig stuks. (De Vrouw en Haar Huis). (Beatrijs; katholiek weekblad voor de vrouw, 18/04/1964)
• Als nu later blijkt dat deze toegelaten stof tóch kankerverwekkend zou zijn, zou de consument dan eventueel geleden schade op de fabrikant van negerzoen kunnen verhalen? Het antwoord staat in het proefschrift van Snijders, dat voor sterk geïnteresseerden zeer kan worden aanbevolen en niet gevaarlijk lijkt. Ondertussen neem ik nog een negerzoen en wens ieder - zij het wat verlaat een zin-/zoenvol 1988! (Nederlands dagblad, 11/01/1988)
• Met de ‘eetbare neger’ in de vorm van Mohrköpfe en Negerküsse(Nederlands: moorkoppen en negerzoenen) is het principe dat de zwarte er is om witte behoeften te bevredigen al gevestigd. (Jan Nederveen Pieterse: Wit over zwart. Beelden van Afrika en zwarten in de westerse populaire cultuur. 1990)
• Moskovieten en bewoners van Leningrad zijn massaal verslingerd geraakt aan het bolronde, in een chocoladejasje gestoken schuimgebakje uit Oudenbosch, alom bekend onder de naam negerzoen. (De Telegraaf, 27/07/1994)
• Het ANV is het nodige tegengif tegen het opgedrongen multicultidogma van het - zogenaamd - politiek correcte denken. Scheffer heeft het over het verlies van eigen tradities. Dit is geen denkbeeldig gevaar. Wordt ons nu al niet het recht ontzegd om nog langer negerzoenen of moorkoppen - laat staan de Vlaamse tegenhangers - te consumeren? Is zwarte piet niet persona non grata geworden? (Neerlandia. Jaargang 111. 2007)
• 'Wie wil er een negerzoen?' 'Dat mag je toch niet meer zeggen,' vroeg Claudia, “'negerzoen”?' 'O nee?' zei Angelique. 'Nou, aan die flauwekul doe ik mooi niet mee. Ik blijf 't gewoon “negerzoen” noemen.' (Bart Chabot: Scheveningse wolken. 2010)
• De doorgaande ‘taalzuivering’: na negerzoen ligt nu ook zigeunersaus onder vuur. De discussie over Zwarte Piet dreigt ten onrechte ook zwartepieten de das om te doen. (Onze Taal. Jaargang 82. 2013)
• Alle pejoratieve uitdrukkingen over het oude volk zijn mettertijd verdwenen uit de Van Dale - het afgeslankte WNT - en eindelijk staat nu ook 'Jodenkoek' op de zwarte lijst, samen met zigeunersaus, negerzoen, moorkop en moffenhoer. Bakkertje Davelaar, kennelijk bang voor represailles van de Mossad, verkoopt zijn toch al zo laffe deegsels voortaan als Odekoeken. De Vakbond der Gekwetsten viert feest. Dichter des Vaderlands Driek van Wissen schreef in 2006 een snelsonnet, getiteld De laatste zoen. De eerste twee regels schrijf ik niet op, want de wokepolitie leest mee. De negerzoen uit Nederland verdwijnt/ Al is zo'n zoen wel lekker wit van binnen./ Dus moet ik maar iets anders lekkers zoeken./ Gelukkig viel mijn oog op jodenkoeken. Van Wissen overleed in 2010. Anders was de Dichter des Vaderlands nu gecanceld. (De Volkskrant, 23/02/2021)
• Verontwaardigd zijn over woorden die pijn doen mag wel. Zo gelden traditionele benamingen van lekkernijen als jodenkoeken, moorkoppen en negerzoenen nu als kwetsend. Ook een term als ‘tassendrager’ kan tot in de Tweede Kamer toe tranen teweegbrengen. (HP/ De Tijd, 10/2022)
• Hij kon maar beter uit het vliegtuig vallen, als man 'uit de rimboe' moest hij niet vertellen wat Nederlanders wel en niet mochten doen. In deze jaren begon Groenberg weerstand begon te voelen tegen zijn strijd. In het bijzonder tegen zijn strijd tegen de 'negerzoen', die in 2006 'Buijszoen' ging heten. (Trouw, 12/11/2022)