Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-08-2023

magere Hein

betekenis & definitie

(19e eeuw) (euf.) de dood. Ontleend aan de vroegere poppenkastvoorstellingen, waarbij de dood werd voorgesteld als een geraamte. Syn.: Kille Kobus.

• Magere Hein heeft hem bij de botjes ... wil zeggen : tot in het gebeente genezen... (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der nederlandsche taal. 1861)
• Ieder van die heeren dreigde dan met den dood. «Mr. Kwak of Magere Hein — dat is item hetzelfde". «Hein Klauw is Magere Hein, verkleed als wonderdokter!" (de Nederlandsche Spectator. 1891)
• Magere Hein, (barg.), de dood, eigenlijk vriend Hein, naam door Matthias Claudius in den Wandsbecker Bote, het eerst onder een geraamte, aan den dood gegeven, spottend naar een dokter Hain te Hamburg. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Uw winkel is verdwenen, en naar ik hoop renteniert ge thans, rustend op uw lauweren, totdat ‘Magere Hein’, uw vriend, om u komt. (Justus van Maurik: Burgerluidjes. 1901)
• Maar er verliep een geruime tijd, en onze maat zag er altijd nog zoo frisch en gezond uit, alsof magere Hein ook niet hem te zijner tijd met den knokigen vinger op den schouder zou tikken, zooals dat bij ieder sterveling het geval zal zijn. (Joh. H. Been: Paddeltje, de scheepsjongen van Michiel de Ruijter. 1908)
• Satan is er zoowel als Pierrot, Venus is er, maar ook magere Hein. (Den Gulden Winckel. Jaargang 25. 1926)
• Magere Hein werd gauw achter het gordijn gezet en ik ging op zijn plaats staan. (Leonard de Vries: De jongens van de hobby club. 1947)
• Daar sloop menige longontsteking binnen en klepperde Magere Hein tegen de houten wand van de barak. (Abel J. Herzberg: Tweestromenland. Dagboek uit Bergen-Belsen. 1950)
• En we zullen heerlijk thuiszitten. Totdat Magere Hein ons komt halen. (Annie M.G. Schmidt: In Holland staat mijn huis. 1955)
• Vertel eens, wat is er gebeurd, toen ik bijna Magere Hein op zo'n gezellige manier in de armen viel? (Richard Perridon: Ik lijk op ‘t lijk. 1959)
• Ik ben rijp voor Magere Hein en m'n zaak was rijp voor Albert Heyn. (Simon Carmiggelt: De rest van je leven. 1979)
• Je zit de hele dag keuvelend achter die kleine glaasjes en dat tikt aan. Mijn zuster zei: Het was alsof ik je voortdurend met Magere Hein aan de bar zag staan. (Piet Pireyns: Er is nog zoveel ongezegd. 1988)
• Je kiest voor een voortijdig graf, omdat Magere Hein de enige is op wie je kan rekenen... (J.A. Deelder: Angel Eyes. 1998)
• Magere Hein, de Dood, Smis 1955. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
• Straks zou alleen nog het strottenhoofd op zijn romp staan, een ultiem eerbetoon aan magere Hein. (Peter Drehmanns: Schaduwboksen. Schaduwboksen. 2003)
• “Straks worden de fruitbomen nog omgezaagd,” zegt Hans. “Dan heeft Magere Hein daar alle ruimte. En in dat ijshuis zal hij zich ook wel thuis voelen.” (Guus Bauer: Het geheim van Treurwegen. 2013)
• Engel had nog gedacht, met een blik op Baanders: zolang je zo praat, is magere Hein nog ver van je bed. (Catalijn Claes: Open einde. 2014)
• Ze berustte in haar lot en liep Magere Hein zelfs tegemoet door niet meer te eten of te drinken. (Yvonne Kroonenberg: Wees blij dat je ze nog hebt. 2014)
• Misschien een van de macaberste beelden: een jonge vrouw, bezwijmd, naast haar Magere Hein, die een al tamelijk ontvleesde hand op haar schouder of zelfs onder haar oksel heeft gelegd, en hij, want de dood is nu eenmaal een hij, vertoont de enige lach die de dood altijd laat zien, de typische rictus, … (Nicolaas Matsier: Compositieportret. Een man in trefwoorden. 2015)