Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 18-09-2023

Lagerhuis

betekenis & definitie

(19e eeuw) (stud.) kandidaten voor een dispuutcollege die als geïntroduceerden een vergadering bijwonen.

• Met een stevigen hamerslag gebood van der Wouden stilte en, zijne stem ver heffende, noodigde hij het Lagerhuis, te weten dat der twee Candidaten, die nog zaten te kijken als katten in een vreemd pakhuis, om zich eens even in zijne ijskoude achterkamer te gaan opfrisschen. Het Lagerhuis, dat wist hoe laat het was, sneed zonder eenige aanmerking de deur uit, waarna er eene bij uitstek belangrijke overweging tusschen de Leden plaats greep. Het gold de toekomst van het Gezelschap. (Johannes Kneppelhout: Studentenschetsen. Deel 1. Teksten (onder ps. Klikspaan). 1844)
• Lagerhuis, (stud.), candidaten voor een dispuut-college die als geïntroduceerden eene vergadering bijwonen. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)