Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-02-2022

krachtwijk

betekenis & definitie

(2006) (euf.) positievere benaming voor een achterstandswijk of aandachtswijk. De term werd gelanceerd door minister Ella Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie in de kabinetsperiode Balkenende IV. Zie ook: Vogelaarwijk*.

• We hebben toen niet kunnen bevroeden dat het Kabinet bij de aanpak van de stedelijke vernieuwing, met name in de veertig krachtwijken , zo'n prominente rol zou toekennen aan de woningcorporaties. (A.L. Ouwehand: Van Wijken Weten. 2008)
• De geldkraan blijft niet zomaar open voor achterstandswijken. Dinsdag staan deze zogenaamde krachtwijken ter discussie in de Tweede Kamer. Brabant heeft drie krachtwijken en die zijn allemaal te vinden in Eindhoven. (www.omroepbrabant.nl, 05/03/2012)
• Canvassen, op welke manier dan ook, is nooit helemaal shabbyvrij. Als ik Didi met een rode roos in de hand bij iemand in een Amsterdamse krachtwijk zie aanbellen, of Sybrand Buma in Babyloniënbroek folders zie uitdelen, krijgen ze voor mij altijd iets goedkoops. (Rob Hoogland: De grote Hoogland. 2015)
•Zouden we weggaan, dan wordt de huur voor de volgende inwoners beduidend hoger en vragen de huizenmelkers je ongegeneerd 750 euro voor een archaïsche schoenendoos in een achterstandswijk. Of krachtwijk. Of prachtwijk. Of vogelaarswijk, ook goed. (Lale Gül: Ik ga leven. 2021)