Wat is de betekenis van wijken?

2025-07-14
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-14
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wijken

(week, is geweken), 1. tengevolge ener inwerkende kracht zich achterwaarts van zijn plaats bewegen, teruggaan, zwichten : de lucht wijkt bij de minste beweging ; het beschot week onder de druk; dra ziet de bedevaartganger de grendels wijken aan de stramgeroeste poort (Staring); — de vijand moest wijken, zich terugt...

2025-07-14
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wijken

wijken - Werkwoord 1. ergatief voor iets uit de weg gaan Zij waren geweken voor de onverhoedse aanval. 2. ergatief niet langer een bedreiging zijn De koorts is gelukkig wat geweken wijken - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van he...

2025-07-14
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

wijken

Gedeelte van een stad of dorp dat ruimtelijk min of meer een afgesloten geheel vormt. (BRT)

2025-07-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wijken

wijken - onregelmatig werkwoord uitspraak: wij-ken 1. uit de weg gaan, opzij gaan ♢ de vijand moest wijken voor ons leger 2. schuin naar achteren staan ♢ de muur wijkt een beetje Onre...

2025-07-14
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wijken

v., wike, wykje.

2025-07-14
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-14
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wijken

week, i. geweken (1 achteruitgaan, uit de weg gaan; vluchten; 2 fig. toegeven): 1. voor den vijand wijken; voor iem. ter zijde gaan, plaats maken; voor de overmacht wijken; het gevaar is geweken, bestaat niet meer; 2. voor deze vriendelijke aandrang week hij.