Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 25-08-2022

knecht

betekenis & definitie

(1943) (wielr.) renner die het voorbereidende werk doet voor een sterkere renner binnen de ploeg; renner die in dienst rijdt van een kopman en deze laatste op weg naar de finale zoveel mogelijk helpt. Dit kan uiteenlopen van het aanreiken van de proviand tot het uit de wind houden. Men gebruikt ook de termen waterdrager en gregario.

• Maar binst dat Bartali en zijne ‘knechten’, de wacht hielden bij Vissers, vezelde deze het in de ooren van Kint en Neuville: ‘uitloopen; naar u zal men niet veel omzien, vermits al hunne aandacht voor mij is’. (Karel Van Wijnendaele: Het rijke Vlaamsche wielerleven.1943)
• Goed: het vlotte niet erg in het Italiaanse kamp. Het vlotte vooral daarom niet erg, omdat Ronconi in een duel met Vietto de gele leiderstrui veroverde en hij als chef-de-file gehandhaafd bleef, zelfs toen hij daarop prompt een ingewikkelde inzinking kreeg en het duidelijk was, dat zijn ‘knecht’ Brambilla niet alleen stukken beter reed, doch dat zijn kansen op een Touroverwinning in feite oneindig veel beter stonden dan die van zijn chef de file. (Martin W. Duyzings: Sport op twee wielen. 1950)
• Briek (Schotte, nvdr) durfde voor de wedstrijd nooit de definitieve rollen toewijzen, de kopmannen aanduiden en de knechten op hun werk wijzen. (Noël Couëdel: Maertens. Van uitdager tot kampioen. 1977)
• Premier Van Agt richt zich, als ware hij Zoetemelk, door middel van de Tour-radio tot luisterend Nederland met de boodschap dat zijn ploeg alles heeft om de eindzege in de wacht te slepen. In zijn kabinet heeft hij vijftien "knechten" (zoals dat in het wielerjargon heet) gevonden en hij schuwt zelf het "afzien" niet. (NRC Handelsblad, 15/07/1980)