(1901) (afk. van wachtwoord) (ton.) claus.
• Een mooi ding! Hoe kan ik spelen, als jij ‘de wacht’ niet geeft? (Justus van Maurik: Burgerluidjes. 1901)
• Wacht (verkorting van wachtwoord), de laatste woorden van de repliek van de partner, waarop de speler moet inzetten met zijn eigen tekst. D.g. (De Nieuwe Taalgids. Jaargang 54. 1961)