Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-09-2020

kaan

betekenis & definitie

1) (1926) (zeem.) de chef van de equipage, vooral wanneer het een opschepper is. Vernoemd naar de kaantjes van de Zeeuwse rijsttafel.

• Een klep, een kaan, een paplap, een leerling -misschien wist u nog niet dat een Hellevoeter daarmee een adjudant-onderofficier, een schipper, een ziekenverpleger en een jong matroosje bedoelt. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 06/10/1926)
• Kaan, scheldnaam voor den chef van de equipage als deze opper-schipper is. Wordt natuurlijk alleen gebruikt als hij niet in de buurt is, zelfs niet als het gemeenzaam bedoeld is, tenzij de Kaan gevoel voor humor heeft. Maar gebruikt wordt deze uitdrukking wel en 'dikwijls. Was de chef van de equipage een torpedist, of is hij, zooals in de marinierskazerne, adjudant van de mariniers, dan is het: Klep. (Albert Chambron: Marinetermen. 1941)
• Na ankerrol bij de schipper in de hut.’ Dat werd weer nieuwe woorden leren, want die kaan (benaming voor de schipper) kon schelden, daar lustten de honden geen brood van. (Frans van Es: Who the fuck is Frans van Es? Een greep uit het leven van een marineduiker. 2002)

2) (16e eeuw) (Vlaanderen, Barg.) (meestal meerv.) geld. 'Zonder kanen zitten'.

• Kaan. Het wordt meest gebruikt in de zegswijze: zonder kanen zitten: geen geld hebben. De Bo vermeldt: een kaantje geld: een·beetje geld. In de rekeningen van Duinkerken (1572-1573) staat er te lezen: “A douze compaignons de Socx apreÌs quils avoient condeì coreì la procession geìneìrale aÌ danser avec eìpeìes nues".. XIJ kannes… XII S.
In de stadsrekeningen van Dendermonde (1422) staat er vermeld dat er aan Zigeuners, die aan de processie deelnamen, kannen wijn werden geschonken: “Te wetene es dat up den vors, (feestdag gheraect te commene een ghedeel van den liede die men seide dat de grave van Egipten was, welke grave hardde notabelic in de processie met zinen herscepe omme ghinc, de welken was gheschinct : VI kannen wijns, komt... VII s. gr. Het waren dus wijnpenningen die hier werden uitbetaald, penningen waarvoor men bekers wijn kon eisen. Het is mogelijk dat het woordje kaan, dat thans nog als muntbenaming gebruikt wordt, iets te stellen heeft met de oude benaming : kanne. (Oostvlaamsche Zanten. Mededelingen van de bond der Oostvlaamse folkloristen, september-december 1950)