(1993) (Vlaanderen, inf.) iemand aftroeven; beter presteren dan een ander.
• De broek afdoen op alle terrein: iets beter kunnen, voorbijstreven (bijv. de Chinezen doen ons de broek af op alle terrein: Japanners zijn op ieder vlak beter dan ons. (Claire van Putten: Antwerps zakwoordenboek. 1993)
• Je zag het kartel Verhofstadt de broek afdoen, de sfeer sloeg helemaal om. (Marc Van De Looverbosch: De wissel van de macht. 2016)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk