Wat is de betekenis van High?

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] kneiter, doorgesnoven, beroesd - Koos Koets leek altijd kneiter. Hij sprak altijd traaaaag en zweeeeverig.

1) (1960+) (Eng.) (drugs) in een aangename roes (verkerend); onder invloed (zijn) (van soft drugs, maar ook van alcohol). Ook in uitdrukkingen zoals: high als een papegaai, een Vlaamse gaai, een satelliet, een tijger enz.: erg high. Vgl. Eng. high as a kite. • .... luisteren naar zijn highe verhalen, over alles en niets. (Simon Vinkenoog: Hoog...

high - Bijvoeglijk naamwoord 1. in een (euforische) toestand van veranderd bewustzijn verkeren (al dan niet door drugsgebruik) (-> high worden of high zijn) ♢ na urenlang mountainbiken in de bergen was hij helemaal high geworden Woordherkomst van het Engels

High - (Eng.) in een aangename roes verkerend; onder invloed zijn. High als een satelliet: erg high. Hou je high, mompelt Jaap binnensmonds. - Arie B. Hiddema, Kassa(1971) ... luisteren naar zijn highe verhalen, alles en niets. - Simon Vinkenoog, Hoogseizoen (1962) ​

high - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hai 1. in een prettige, zwevende stemming door het gebruik van drugs ♢ de feestvierders waren allemaal high Bijvoeglijk naamwoord: hai

high - Engelse term om de hoogste koers over een bepaalde periode mee aan te geven. Zie ook all-time high.

in een toestand van euforie verkerend, meestal (maar niet altijd) ten gevolge van drugsgebruik. Dikwijls in de vorm van een vergelijking: high als een tijger,/trein!'satelliet;of rijmend high als een papegaai/Vlaamse gaai.Het Amerikaanse woord high‘in een aangename roes verkerend na het gebruik van bewustzijnsverruimende middelen’ wordt bij ons sin...

[Eng. = hoog] bn in een lichte, vrolijke, met geluksgevoel gepaard gaande toestand van bewustzijnsverruiming verkerend na het gebruik van sommige drugs of anderszins.

in een roes (o.a. van drugs)