(18e eeuw, vero.) zonder geld ook geen etenswaar.
• Geen oortjes, geen pastellen: uitdrukking uit de 18e eeuw die in essentie behelst te zeggen dat men zich zonder geldelijke middelen geen etenswaar kan verschaffen. Pastellen is klaarblijkelijk een verbastering van pasteien. Oortje was voorheen de naam van een muntstuk, ter waarde van een kwart stuiver. Mèt het oortje genoten vroeger bekendheid de duit, de blank, de groot, de gunst, de bas, de mijt, de gans, de maas, de mat, de schelling, het pietje, het flipje, het willempje, de stoter, de reaal, de siseine, de fertoen, de rijdster, de klemmer, de luitslag, het botje, het witje, de pistool, de tureluur, het negenmanneke, de rozenobel, de kippendaalder, het baardmannetje, de dubloen, de dukaton, de braspenning, het bezemstuivertje en het greugje. (Het vrije volk, 10/09//1990)