Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-06-2020

Dracula

betekenis & definitie

(19e eeuw) (scheldw.) griezel; engerd. Genoemd naar Bram Stoker’s fictieve vampier uit Transsylvanië. De roman verscheen in 1897. Dracul is Roemeens voor duivel. Het is een populaire bijnaam. De Zwitserse renner Urs Zimmermann (1959), die met zijn uitgemergelde hoofd zo uit een horrorfilm leek te zijn weggelopen, werd aldus genoemd. Hij had ook nog de bijnamen ‘het monster van Frankenstein’ en ‘het skelet’. De bekende snookerspeler uit Wales, Ray Reardon, die het wereldkampioenschap won in 1970, 1973-’76 en 1978, had als bijnaam Dracula, vanwege de gezichtsgelijkenis met de filmincarnaties van de vampier. Ook Michael Howard, de door zichzelf uitgeroepen kandidaat voor het leiderschap van de Britse conservatieve partij in 2003, werd in de pers gedoopt tot Dracula (vanwege zijn voorouders uit Transsylvanië). Een lelijke oude vrouw wordt in het Engelse slang ‘Dracula’s mother’ genoemd.

• Dracula: iem. met een griezelig uiterlijk. (Kristiaan Laps: Nationaal scheldwoordenboek. 1984)
• Een jongen die ik nooit eerder heb gezien, de zoveelste Dracula, staat half in de weg. (Onno te Rijdt: Mores. 2001)
• Op de basisschool noemden pestkoppen mij geregeld albino of Dracula en mijn moeder heeft mij van mijn geboorte tot aan mijn zestiende levensjaar ‘pepermuntbillen’ genoemd. (James Worthy: Mottenballen voor de ziel. 2016)