Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 25-11-2024

de uil van het spel

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Vlaanderen, inf.) de sukkel; het slachtoffer; de pineut*.

• Den duts zijn (in 't gezelschap): den uil (of den aap, het schaap) van het spel zijn, den zakkendrager zijn, het gelag (of de ballen) moeten betalen, het keersken uitblazen. (Amaat Honoraat Joos: Schatten uit de volkstaal. 1887)

< >