Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 05-07-2021

de tank is leeg

betekenis & definitie

(1992) (wielr.) uitgeput zijn; aan het eind van zijn krachten zijn. Anderzijds kun je zeggen dat 'de tank weer helemaal gevuld is': men heeft terug energie gekregen.

• In de Ardennen kwam ik kapot over de streep en verdiende ik -vooral in het begin- geen platte franc. Als ik thuis kwam was mijn tank leeg, kortom de kassa rinkelde niet. (Wielerexpress. 1988)
• Kuipers zet er wat op: "In het lab fietsen renners enige tijd boven hun omslagpunt tot we kunnen meten dat ze flink zijn verzuurd. Ik heb ooit honderd gulden op tafel gelegd voor iemand die beweerde nog harder te kunnen. Hij perste wat hij kon, barstte haast in tranen uit maar de spieren weigerden eenvoudigweg. En dat doen ze ook als ze niet in staat zijn om voldoende suiker uit het bloed op te nemen. Karakter of geen karakter, de tank is leeg." (Trouw, 01/07/1992)
• Van Bon, Van der Poel en Piziks offerden zich op om Sorensen in de strijd te houden, maar na diens derde geslaagde poging om de kopgroep te achterhalen was de tank leeg. (de Volkskrant, 09/04/1996)
• Gesloopt door een 140 kilometer lange ontsnapping, gesloopt ook door een ultieme en venijnige demarrage van een van zijn medevluchters (de Fransman Desbiens) ontbeerde Van Bon de energie om zich nog daadwerkelijk met de strijd om de dagprijs te bemoeien. 'De tank was leeg.' (de Volkskrant, 27/07/1998)
• (Patrick Cornillie: Met de tong op de guidon. 2015)