Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 09-10-2022

bucht

betekenis & definitie

1) (16e eeuw) (Barg.) geld. Ook wel: bocht.

• Bucht: ghelt. (Anoniem: Der fielen, rabauwen, oft der schalcken vocabulaer. 1563)
• De schipper en de verhakkelde krijgsknecht, aan de tafel, spraken in. den Hollandschen tongval; zij spraken de dieventaal, want de molenaar verstond dat zij „after” iemand zochten met „bucht” in de „avelcoert” en ’t was daarom dat ze inde stad of in haren omtrek gingen „neering doen,” terwijl geen „bewisinghe” meer bestond. (De katholieke illustratie. 1875)
• Bucht, geld. „Heb dy bucht, ghy wordt zeer wel onfangen." Cats zegt: „Sie, als ik uyt de stat tot U ben afgekomen Soo heb ik desen bucht in voorraet meegenomen" (Nieuwe Venlosche courant, 13/06/1908)
• (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. 1914)
• (Het boek der rabauwen en naaktridders. 1914)
• (Cornelis Gerrit Nicolaas Vooys in De Nieuwe Taalgids. 1930)
• (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1934)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• (Dr. C.G.N. De Vooys: Verzamelde taalkundige opstellen. Deel III. 1947) p. 234
• In het Bokkenrijders-Bargoens, het dialect der beruchte dievenbende uit de 18° eeuw, treft men ook een spottende benaming aan voor geld, namelijk «Bucht» (Oostvlaamsche Zanten. Mededelingen van de bond der Oostvlaamse folkloristen, september-december 1950)
• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen. Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) p. 272
• Ros betekent bier', bucht is geld', fockaert staat voor gebraden of gekookt vlees, flossaert is water. (Taal en tongval. Volumes 61-62. 2009)

2) (1901) (Vlaanderen, inf.) maandstonden, menstruatie. Vermeld in het WNT zonder vindplaats. Syn.: brol*.

• Bucht - o.: maandstonden, menstruatie; da bucht hén: de maandstonden hebben; ook: de vodn hén. (Roland Desnerck: Oostends woordenboek. 1972)
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Als ik aan mannen vertel dat ik aan het schrijven ben over menstruatie, bespeur ik vaak enige walging. Dat, of ze ... In West-Vlaanderen wordt er tussen de tanden 'ik heb mijn brol' of 'ik zit met mijn bucht' gemompeld. (Anaïs Van Ertvelde & Heleen Debruyne: Vuile lakens. 2017)