Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-05-2020

brammen

betekenis & definitie

(1960+) (inf.) borsten. Variant van prammen? Een meisje met grote borsten werd in de jeugdtaal van de jaren tachtig een brambo* genoemd.

• Er zit een goudmijn in grote brammen: voor fotografie, sexbladen, showbissness, burlesk, striptease, advertenties, hoerderij of call-girl-organisaties, en er is jaarlijks in Miami de ‘Miss Fantastic Verkiezing’. (Jan Cremer: Made in USA. 1969)
•Ze had op haar kamer vaak klanten die speciaal voor haar enorme brammen kwamen - er zijn nu eenmaal mannen die dol zijn op borsten, hoe groter, hoe mooier. (B. Cornelis: Vreemde spelletjes. 1969)
•Bleek glimlachende meisjes met enorme, le wetten der zwaartekracht net hun horizontale opstelling tartende borsten poseren daar bloot in houdingen die de natuurlijke ongedwongenheid op staatsiefoto's van diplomatieke galadiners dicht benaderen. Daarbij moet de lezer licht het gevoel bekruipen dat de seksuele aantrekkelijkheid van de all-American girl voor de sex-afnemer aan gene zijde van de Plas uitsluitend gekoppeld is aan het volume van haar, wat kenner Jan Cremer Joekels" of „brammen" gelieft te noemen, en onverbiddelijk ophoudt bij haar middenrif; een met permissie wat anti-septische benadering. (Het Parool, 01/08/1970)
• (Hans Auer: Zeg nooit doei. Het foute woordenboek van de Nederlandse taal. 1995)
• Boezem Memmen / toeters / koplampen / knapen / jongens / titulatuur / bustulatie / bumpers / jetsers / joekels / brammen / prammen . (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• 'Wat een brammen! Wat een gemoed!' Hij had gepoogd de herinnering aan Leni vorm te geven. (Gijs Ijlander: Twee harten op een schotel. 1998)
• 'En heeft ze lekkere brammen?' De borsten van mijn nicht waren me nooit opgevallen, en erover nadenkend, besefte ik dat borsten me nooit opvielen, tenminste niet tenzij ze zo groot waren dat ze er vreemd uitzagen, zoals bij onze werkster. (David Sedaris: Ik mooi praten. 2010)