Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-05-2022

bossie

betekenis & definitie

(2004) (Sur.) kus, zoen. Ook als afscheidsgroet: 'Biggie bossie!'

• (Wim Daniëls: Vet! Jongerentaal nu en vroeger. 2004) p. 100
• (Ton den Boon: Beterlands. Nederlands van over de grens. 2007)
• Bossie: zoen. (Wim Daniëls: Brugboekie. 2010)
• Jongeren zouden te weinig beseffen dat hun taalniveau ver onder het niveau is voor een baan of een stageplek. Wat ze wel zouden beheersen is straattaal, maar met 'faka' (alles goed?)' en 'gimmi bossie '(geef me een kusje?) red je het niet in een sollicitatiegesprek. (de Volkskrant, 05/10/2012)
• (De dikke Daniëls. Het verhaal van onze taal volgens Wim Daniëls. 2022)