Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 13-01-2021

bordeelsluipers

betekenis & definitie

(1950+) (sch.) suède herenschoenen met dikke crêpezolen. Na W.O. II uit Amerika geïmporteerd. Ze waren vooral populair onder de Amsterdamse pleiners,de artistiekelingen die zich ophielden in de buurt van het Leidse plein. Bordeelsluipers (of:-schuivers) werden ze genoemd,wellicht omdat ze geen lawaai maakten of omdat men meende dat pooiers ze vaak droegen. In Engeland, waar men van 'brothelcreepers' sprak, werden ze altijd geassocieerd met rock en rollmuziek. Ze werden gedragen door de Engelse nozems, de Teddy Boys.

• „Klaarover" is zo’n woord; geen zinnig mens zegt meer „verkeersbrigadiertje", en terwijl „raceplee" en „nogafiets" het, evenmin als „bordeelsluipers'' voor een bepaald soort schoenen, hebben kunnen uithouden — zij riekten te veel naar het cabaret, naar de conférence — is het woord „morgenster" gewoon geworden — dat wil zeggen: wie het gebruikt geeft zich. geen rekenschap meer van de oorspronkelijke, letterlijke betekenis, zoals niemand meer bij de uitdrukking ..iemand een loer draaien" nog aan de valkenjacht denkt. (Het Parool, 25/03/1959)
• Wil je mij dollen? Met je hoerajas en je bordeelsluipers? (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1967)
• Zijn schoenen werden bekeken en te puntig bevonden. 'Bordeelsluipers', merkte een jongen afkeurend op. (Boudewijn van Houten: De Ontgroening. 1971)
• Bordeelsluipers: suède schoenen. (Piet Grijs: Blijf met je fikken van de luizepoten af. 1972)
• Bordeelsluipers: suède herenschoenen. (Opoe Herfst. Samengesteld door reclame-adviesbureau Advertising Marketing + Design, Rotterdam. 1973)
• In rijen voor de bioscoop. Jongens met strakke broeken en bordeelsluipers. (Leeuwarder Courant, 18/09/1974)
• (Henk Salleveldt: Het woordenboek van Jan Soldaat. 1978)
• Stipt op tijd stopte-ie piepend voor mijn bordeelsluipers. (Bert Jansen: En nog steeds vlekken in de lakens. 1978)
• Morgen verschijn ik in bophemd en 'n smalle pijpjesbroek. Bordeelsluipers... en een fantasiedas! (Johnny van Doorn: Gevecht tegen het zuur. 1984)
• Je had geen zin meer om een paar keer per week je schoenen te poetsen en dat maakte je duidelijk door suède schoenen aan te trekken. Bordeelsluipers, werden ze genoemd. (Bert Hiddema: Scheuren in het asfalt. 1985)
• Ik wilde zogenaamde bordeelsluipers, van die suède schoenen die volgens mijn broer alleen werden gedragen door mannen die ‘verkeerd’ waren. (Theodor Holman: Een lekker leven. 1986)
• Wie hem, de voeten in bordeelsluipers gestoken, op de bijgevoegde foto bekijkt, snapt ogenblikkelijk dat geen enkele fotograaf in staat zou zijn geweest hem als iets anders af te beelden. (W. F. Hermans: Door gevaarlijke gekken omringd. 1988)
• En daar zaten we allemaal met die suède schoenen, weet je wel, die bordeelsluipers en zwarte coltruien, eindeloze discussies te voeren, over Kerouac en Camus. (Oor, 30/01/1988)
• In Arnhem 'kon je niets krijgen' dus je liftte naar Amsterdam om in tweede-handswinkeltjes zwarte opa-broeken te kopen met een krijtstreepje, suède bordeelsluipers van Clark en gebreide wollen dasjes, dan zag je er 'blits' uit. (Haagse Post, 15/07/1989)
• Voordat die lichtjes er waren liepen de mannen hier 's nachts schichtig rond, op zachte schoenen die dan ook 'bordeelsluipers' heten. (Vrij Nederland, 03/03/1990)
• 'Wij droegen vroeger in elk geval van die bordeelsluipers, in plaats van die soldatenkistjes,' roept een getergde vader. (Opzij, november 1992)
• A propos schoenen: na de oorlog kwam bijna tezelfdertijd met de New-Look-mode voor vrouwen, ook iets nieuws voor mannen uit Amerika: suède schoenen met rubberzolen. Stel je zo iets voor. Ze werden onmiddellijk met afgrijzen 'bordeelsluipers' genoemd en het duurde enige jaren voor ze door iedereen geaccepteerd en met plezier gedragen werden. (Agnies Pauw Van Wieldrecht: Vin-je dat we een hoed op moeten? Persoonlijke herinneringen aan een bijna vervlogen levensstijl. 2003)
• Hij zag me een keer naar zijn schoeisel kijken en vroeg of ik zijn bordeelsluipers mooi vond. (Guus Bauer: Het geheim van Treurwegen. 2013)
• De jongens uit haar klas liepen toen op zogenoemde bordeelsluipers: suède schoenen die aan pantoffels deden denken. (Marion Bloem: Lust en liefde. 2014)
• Als typerend detail in zijn outfit droeg de Pleiner halfhoge suède schoenen met dunne, crêpe-rubberen zolen. Dat was nou precies het soort schoenen waarop een Dijker nog niet dood gezien zou willen worden; de zachte zool van die verwijfde stappers leverde ze (niet alleen bij de Dijkers) de bijnaam ‘bordeelsluipers’ op. (Han Lörzing: Mijn generatie. Een ode aan de babyboomer. 2015)
• ‘Sinterklaas draagt bordeelsluipers!’ roept ze. (Jacques Klöters: Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen. Mijn journaal. 2016)
• Hij heeft schoeisel aan dat onze vaders en moeders ‘bordeelsluipers’ noemden. Als kind kon ik lang over die benaming nadenken. Ik wist vaag wat een bordeel was. Daarvoor gingen morsige mannen speciaal naar Parijs. Op die schoenen dus. (Thomas Verbogt: Waaitaal. Woorden uit de waan van de dag. 2016)
• Als meisje mag je geen broek dragen, de jongens moeten elke week naar de kapper. Bordeelsluipers, je weet wel, van die suède schoenen, mogen ook niet. (René van Rooij: Het korte leven van Heleen. 2018)