Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 21-06-2023

boekjes

betekenis & definitie

(1994) (Vlaanderen, euf.) roddelblaadjes. Het gaat dan over de boekjes (vaak glamourblaadjes over populaire artiesten, BV's* of BN's*) die meestal bij de kapper liggen.

• Kijk, het is heel mooi dat het seksuele bespreekbaar is geworden, maar men heeft het gelijk uit z'n intimiteit gehaald door het botweg te etaleren in de boekjes en op tv. (Het Belang van Limburg, 22/03/1994)
• Bent u toen niet geschrokken van de reacties in de pers? Het was alsof een bom was ontploft. Het gekibbel Amusement-Deruwe heeft maanden de boekjes en kranten gehaald. (Het Belang van Limburg, 08/12/1994)
• Achthonderd vrouwen schreven zich voor de verkiezingen in. "Ik vind het belangrijk dat wij, als zwaardere vrouwen, voor onszelf opkomen", benadrukt Monique. "Wij moeten ook met onze kledingmaat in de boekjes kunnen komen. (Knack, 13/09/1995)
• Geluk & verdriet, zo kun je de boekjes die wekelijks te grabbel liggen bij de kapper samenvatten. Als een prinses, zoals vroeger dus, regeert Diana over de magazines. Geen zinnig blad zonder terugblik. Een jaar na de tunnel in Parijs slaan de roddelboekjes je om de oren met nieuwe keiharde feiten, nieuwe foto's en vooral nieuwe complottheorieën. (Gazet van Antwerpen, 05/09/1998)
• Zat ik bij de kapper onder de haardroger, dan las ik in de boekjes hoe je je g-plekje had ontdekt. (Walter van den Broeck: Een vrouw voor elk seizoen. 2011)