(19e eeuw) altijd op reis en nooit thuis zijn. O.a. bij Beets (Camera Obscura).
• (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• Dr. Arme Vondeling, de socialistische fractieleider, wordt dinsdag 49 jaar. Hij is — zoals gewoonlijk — niet thuis. Van verjaardagen vieren komt in het Leeuwardense huis weinig: Geen tijd, altijd tussen de wielen. (Het Parool, 27/02/1965)
• De zogenaamde "schipperchauffeur" zegt nooit voor De Vries te hebben gereden, de "tuinman-chauffeur", die volgens De Vries "ook vrijwel altijd tussen de wielen" zat, heeft incidenteel wel eens gereden,'maar zeker niet vaak. (Het vrije volk, 17/10/1984)
• De Brabander, die als enige Nederlander in de afgelopen Tour de France de gele trui droeg, zal na zijn wielerloopbaan (“eens loopt die natuurlijk af, je kunt niet altijd tussen de wielen blijven zitten") zowel in ons land, als in België en Luxemburg gaan optreden als promoting-manager van de Amerikaanse firma Avalon Bay. (De Telegraaf, 21/08/1986)