(1980) (ook: last hebben van ontstoken geefklieren) (sch.) gierig zijn. 'Teveel geefklieren hebben': vrijgevig zijn; veel geld uitgeven.
• Hij is aan zijn geefklieren geopereerd. (vrek) (Inez van Eijk: Zo lust ik er nog wel een. 1980)
• Geefklier, znw. de, in de zegsw. ik hew ’t niet an m’n geefklier, ik ben of blijf niet zo vrijgevig. (J. Pannekeet: Westfries woordenboek. 1984)
• Hij is jaren geleden geleden al aan z'n geefklieren geopereerd... (Koos Hageraats, Robert-Henk Zuidinga: De Knuppel in het hoenderhok: een bloemlezing polemieken. 1989)
• Met honderd gulden per optreden stroomde het geld binnen, maar Johnny Jordaan kon er niet mee over weg. „Ik ben artiest en geen zakenman," was zijn lijfspreuk, die later, toen hij nog slechts kon pronken met een enkele gouden ring, vol berusting werd herdoopt in: „Ik had teveel geefklieren." (Het vrije volk, 09/01/1989)
• (Inez van Eijk: Als m'n tante een snor had... Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)
• Er is gisteren een enorme doos met waardevolle dingen afgeleverd uit Japan. Elektronische apparatuur, cd's, biografieen van Eriksson alsmede originele voetbalshirts, polo's, shorts en een regenjack van het Engelse elftal, plus een stuk of tien ingepakte cadeautjes. Er zitten ook goedkope onderbroeken in, waarvan een vuile - dat is minder. Wie gunt mij dit? De enige in Japan die mij een warm hart toedraagt is Simon Kuper, verslaggever voor de Financial Times en The Observer, maar uitgerekend hij heeft al jaren last van ontstoken geefklieren. (Algemeen Dagblad, 27/06/2002)
• Giel is een ouwe gier. Beelen heeft ontstoken geefklieren zeggen wij in Rotterdam. (Algemeen Dagblad, 05/07/2006)
• Mijn vader – een echte Jordanees – zei altijd over een gierigaard: “O, die heb wat aan zijn geefklieren.” (Jaap Toorenaar: Mijn moeder zei altijd. De mooiste uitspraken van onze ouders en grootouders. 2015)
