Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 14-09-2021

aan de laatste tiet liggen (zitten)

betekenis & definitie

(1986) (i.p.v. tiet ook mem) (inf.) de slechtste of laatste zijn; de minste kansen krijgen. Vgl. Engels: ‘sucking on the hind tit.’

• Met kleinere klassen heb je minder verwante leerlingen om je heen, en dan lopen de prestaties terug. Bij kleinere klassen haalt een leerling gemiddeld wellicht wat meer uit de trog, maar het gemis van soortgenoten maakt zo'n voordeel weer ongedaan. En vooral voor degenen die, zoals dat bij ons op het dorp heette, toch al 'aan d'n achterste tiet liggen'. (Trouw, 08/06/1999)
• We zetten ons af tegen het sterke anticommunistische en pro-Amerikaanse Koude-Oorlogsdenken', legt Ter Beek uit. De stormloop van Nieuw Links op de heersende garde liep daardoor vooral uit op een felle controverse met de zittende buitenlandspecialisten, zoals de latere bewindslieden van Buitenlandse Zaken Piet Dankert en de alom gerespecteerde Max van der Stoel. De machtspositie van deze zwaargewichten was zo stevig dat een Nieuw Linkse internationaal secretaris daarin niet meteen een bres kon slaan. 'Ik kwam natuurlijk aan de laatste tiet te liggen', zegt Ter Beek. 'Ik werd opgescheept met 'de sloebers van de wereld', zoals een journalist destijds schreef. Ik mocht de derde-wereldpolitiek doen.' (Algemeen Dagblad, 16/09/2000)
• Hij héngt alt on de léste mèm. Hij hangt altijd aan de laatste mem. Hij komt altijd op de laatste plaats; hij wordt slecht bedeeld. Mèm betekent tepel. Het beeld is waarschijnlijk ontleend aan de biggen die bij de zeug gezoogd worden. De laatste 'mem ' is meestal niet de beste. Ook wordt gezegd: on d 'èffertste (aachterste) mèm hange. (Cor & Jos Swanenberg: Bij wijze van spreuken. Brabantse spreuken vergaard en verklaard. 2008)