Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Sofisten

betekenis & definitie

Rondtrekkende beroepsredenaars in het Griekenland van vooral de laatste helft van de vijfde eeuw v. Chr. Zij spraken over vele onderwerpen, o.a. filosofische. De filosofische opvattingen van de sofisten liepen sterk uiteen, al neigden velen tot het skepticisme.

Hun belangstelling gold de studie van mens en samenleving veeleer dan van natuurwetenschap of abstracte metafysica, en zij waren verantwoordelijk voor vele nieuwe ideeën op het gebied van de ethiek en de politieke filosofie; ook hielden zij zich bezig met taalfilosofie, filosofie van de geest en epistemologie. Zij werden, in het bijzonder door plato, beschuldigd van logische haarkloverij en van subversiviteit, maar ook van toegeven aan de smaak van de massa. Vooraanstaande sofisten, allen in deze periode actief, waren o.m. protagoras van Abdera, Gorgias van Leontini, Prodikos van Keos, Hippias van Elis, Antiphon van Athene. Na de vijfde eeuw ging de beweging door maar verloor zij aan kwaliteit.
W.K.C. Guthrie, A History of Greek Philosophy, vol. 3,1969. (Dit deel behandelt de sofisten en Socrates. De twee onderdelen zijn ook afzonderlijk verschenen.)
G.B. Kerferd, The Sophistic Movement, 1981.