Deze palaeozoïsche diergroep, door A. Vandel (1949) onderscheiden, omvat de uitgestorven Trilobieten en hun verwanten (bijv. Emeraldella, Marrella en vele andere), en is gekenmerkt door onvertakte sprieten (antennen) en een kop (cephalon) met meestal 4 postorale segmenten.
Daar het onzeker is, of de Trilobitomorpha zich meer aan de schaaldieren of meer aan de spinachtige dieren aansluiten, kan men hen het beste als zelfstandige groep handhaven.