(d.i. lied van de monnik) heten in de Boeddhistische Pali-canon (Suttapijaka) de 1279 strofen, waarin de monniken in hoogstaande lyriek hun zielstoestand schilderen en het gevolgde pad der bevrijding aanduiden. De 522 liederen van nonnen heten Therigatha’s.
Beide verzamelingen vormen samen het hoogtepunt van de Boeddhistische lyriek.Lit.: T. W. and C. Rhys Davids, Psalms of the Buddhists (London 1909).