heet een ca 8 millioen km2 beslaand gedeelte van de Atlantische Oceaan, dat ligt tussen 20 en 40° N.Br. en tussen 35 en 75° W.L. v. Gr.
Het is aldus genoemd naar het daar veelvuldig voorkomende Sargassowier (Sargassum), dat sliertvormig in grote velden op het water drijft. Dat het voor de scheepvaart een belemmering zou zijn, is sterk overdreven. Het water heeft hier een diepblauwe, heldere kleur, heeft een hoog zoutgehalte (tot boven 3,7 pct), een hoge oppervlaktetemperatuur (’s zomers 23-27 gr. C., ’s winters 17-23 gr. C.) en maakt daardoor tot aan de Bermuda’s het leven van rifbouwende koralen mogelijk. De Sargasso-zee is gebleken (althans op grote diepte) de paaiplaats te zijn van de Europese en Noordamerikaanse rivierpalingen (zie palingvissen).