Duits plantkundige (Koningsbergen 29 Jan. 1818 - 18 Sept. 1887), werd in 1858 benoemd tot hoogleraar in de plantkunde en directeur van de plantentuin in zijn geboortestad. Hij is vooral bekend als systematicus en onderzocht in het bijzonder de Nymphaea,Aldrovanda, Hydrilleae. Hij beschreef o.a. het kurkbandje om de radiaire en horizontale wanden van de endodermiscellen (puntjes van Caspary).
Bibl.: Ueber die Wärmeentwicklung in den Blüten von Victoria Regia (Monatsber. d. Berl. Akad., 1855); Conspectus Systematicus Hydrollaearum (ibid. 1857).