(Londen 24 Mei 1852-Cardross, Dumbartonshire, 2 Mrt 1936), zoon van een Schots landeigenaar, ging na zijn opleiding te Harrow aan het zwerven, vnl. in de Zuidamerikaanse binnenlanden, waar hij zich verbroederde met gauchos en muildierdrijvers. Terug in Engeland wierp hij zich in de arbeidersbeweging, was (1886-1892) parlementslid en leidde in 1887 de Londense bootwerkersstaking.
Zijn letterkundig werk bestaat uit reisbeschrijvingen, schetsen uit Schotland en historische studiën. Hij is een levendig en kleurig stylist.Bibl.: Mogreb-el-Acksa (1898 en 1921); Thirteen stories (1900); A Vanished Arcadia (1901); Success (1902); Hernando de Soto (1903); His People (1906); Charity (1912): Scottish Stories (1914); Pedro de Valdivia, Conqueror of Chile (1926); The Horses of the Conquest (1930); Mirage (1936).
Lit.: L. Chaundy, A Bibl. of the First editions of the Works of R. B. Cun.
Grah. (London 1924); H. F. West, C. G. (1932); A.
F. Tschiffely, Don Roberto (1937).
