(Akkadisch: „de Donderaar”) was de bijnaam van de Babylonisch-Assyrische god van de donder en het onweer, wiens eigenlijke naam Adad* luidde. Bij de oude Aramaeërs was hij de voornaamste god; hier luidden zijn beide namen Rimmon en Hadad*.
De naam Rimmon betekent (wellicht bij wijze van woordspeling) de granaatappelboom. In Zacharia 12 : 11 zijn beide namen gecombineerd: Hadad-Rimmon.