Frankisch geschiedschrijver (ca 790 - 15 Mei 843), was door zijn moeder Bertha (gehuwd met de staatsman Angelbert) een kleinzoon van Karel de Grote, diende als staatsman en veldheer onder Lodewijk de Vrome en Karel de Kale, voor wie hij gedurende de twisten van Lodewijks zoons streed. Hij sneuvelde in een gevecht op 15 Mei 843.
In opdracht van Karel de Kale schreef hij in vier boeken zijn belangrijk geschiedkundig werk De dissensionibiis filiorum Ludovici Pii ad annum usque 843 (of: Historiarum libri IV).Bibl.: uitg. d. G. H. Pertz in Monumenta germ. hist. Scriptores II (1882), herz. d. E.
Müller in Script, rerum germ. in usum schol., 3de dr. (1907), Duitse vert. d. E. Müller in Geschichtschr. d. deutsch. Vorzeit, 5de dr. (1912); tekst m. Fr. vert. d. Ph. Lauer (1926).
Lit.: G. Meyerv. Knonau, Über N.’s vier Bücher Geschichte (1866); O. Kuntzemüller, N. u. sein Geschichtswerk (1873).
