(Louis Apol), schilder van landschappen en dierstukken (’s-Gravenhage 6 Sept. 1850 - 22 Nov. 1936), leerde bij P. Stortenbeker en Johan Hoppenbrouwers; reisde in 1880 met de „Willem Barentsz.” naar Nova-Zembla, verbleef enige jaren te Rozendaal bij Arnhem en keerde in 1892 naar zijn geboortestad terug.
Hij muntte vooral uit in zijn gezichten op besneeuwde bossen. Daar volgde hij een licht koloriet en een wollige manier van verven-opbrengen. Zijn etsen vertonen eenzelfde tere malsheid.