Nederlands letterkundige (’s-Hertogenbosch 14 Dec. 1862-Utrecht 7 Juli
1933), was leraar in de Nederlandse taal en letterkunde. Hij schreef o.a. een studie over Lodewijk van Deyssel (1897) en over Jacques Perk (1926). In 1920 kwamen zijn Verzamelde Opstellen uit. Een proza-gedicht is De Verborgen Schat van ’t wijze Hart. Door bloemlezingen en artikelen in verschillende tijdschriften bevorderde hij de moderne richting in taal- en literatuuronderwijs.