(Middellatijn, bewaker) heet bij de drie Franciscanenorden de overste van een klooster; de kleinere huizen worden bestuurd door een vicarius of praeses.
Lit.: H. Holzapfel o.f.m., Handb. d. Gesch. d. Franziskanerordens (1909) blz. 109 vlg., 458 vlg.