is bij een viervoetig dier een beweging voorwaarts met sprongen. Men onderscheidt in de rijkunst een rechtse en een linkse galop naar gelang bij het neerzetten de beide rechter- of de beide linkerbenen voor hun nevenbenen worden geplaatst; en voorts naar gelang der snelheid een korte of drie-tempo-galop en een lange of rengalop in vier tempo’s.
In de rechtse (linkse) drie-tempo-galop geschiedt het oplichten en neerzetten der benen steeds in de volgorde: linker- (rechter-)achterbeen, linker- (rechter-) diagonaal paar benen gelijktijdig, rechter- (linker-) voorbeen. Wanneer de drietempo-galop voldoende wordt uitgestrekt, zal het paard overgaan tot de rengalop in vier tempo’s. In plaats dat dan de diagonale benen gelijktijdig worden neergezet, geschiedt dit neerzetten in twee tempo’s en wel eerst het achter- en dan het voorbeen op een afstand groter dan de bewegingsruimte. De voorwaartse impuls wordt dan door beide achterbenen meer gezamenlijk gegeven.
