(pseudoniem voor Maurice Etienne Legrand), Frans schrijver (Corbigny, Nièvre, 25 Oct. 1873 - Parijs 18 Oct. 1934), werkzaam als magistraat, is de schrijver van talrijke bundels satirieke of kluchtige poëzie, waarin hij zijn medemensen de belachelijke kanten toont van het alledaagse burgerleven. In zijn latere moderne fabels, waarvan de vorm vaak van verrassende originaliteit is, wordt de moraliserende tendenz sterker, en ten slotte geeft hij zijn eigen levenswijsheid in L’Art de vivre (1929).
Bibi. : Inattentions et Sollicitudes (1894); Flûtes (1898); Chansons des Trains et des Gares (1899) ; La Nouvelle Cuisinière bourgeoise (1900) ; Le Dimanche en famille (1903) ; L’heure espagnole, comédie bouffe (1905); Jaboune (1910); Le Gardien des Muses, roman (1913); Serinettes et petites oies blanches (1919); Les Avis de l’Oncle Bertrand (1920) ; Fables, Livres I à IV(1921) ; Le Cabinet de lecture, critiques (1922, 2e série 1925); Couci-Couça, roman (1922); Le Jardin des Bêtes et des Plantes, fables (1923); Les Salles d’attente (1925); Fables nouvelles, Livres IV, V et VI (1927); Le Chapeau chinois, comédie (1930); La Cité heureuse (1930); Nouvelles Fables (1933).
