is een dramatische figuur, die in het jaar 1775 het eerst door Beaumarchais in de Barbier de Séville en vervolgens in de Mariage de Figaro (1784) ten tonele werd gevoerd. Deze stukken, waarin de Figaro eerst als schrandere en vermakelijke barbier en vervolgens als kamenier de hoofdrol speelt en tevens de vertegenwoordiger is van een burgerij, die maatschappelijk nog bij de adel achterstond, maar deze in ontwikkeling en doortastendheid voorbij streefde, werden in Frankrijks hoofdstad met grote bijval ontvangen.
Mozart, Paisiello en Rossini hebben er beroemde opera’s op gecomponeerd. Figaro is de held geworden van het barbiersgilde, op de wijze zoals Vatel dat van de koks werd.