is in de vestingbouw een verdiepte geul in het midden van een natte gracht, dienende om de waarde als hindernis bij het doorschrijden te verhogen. In een droge gracht wordt zij alleen gemaakt, als de grachtbodem niet voldoende boven het grondwater ligt om steeds droog te blijven.
In dat geval is de cunette slechts enige meters breed en vrij ondiep en dient zij om het water te verzamelen en af te leiden.