(Spaans woord, hetwelk „veroveraars” betekent) noemde men hen, die zich in de 16de eeuw van Amerika hadden meester gemaakt, van Californië af tot aan de Rio de la Plata. Deze mannen, aanvankelijk wegens hun verdiensten door het Spaanse hof gehuldigd, leefden in de Nieuwe Wereld als bijna onafhankelijke leenmannen, doch toen later de Spaanse regering die onafhankelijkheid zocht te beperken, gevoelden de afstammelingen der conquistadores, die nog altijd de naam en, ten gevolge van het eerstgeboorterecht, de voormalige rijkdom behouden hadden, zich gekrenkt, zodat zij als aanvoerders optraden in de vrijheidsoorlogen, die het grootste gedeelte van Spaans Amerika van het moederland losrukten.
Onder de namen der conquistadores komen die van aanzienlijke Spaanse geslachten voor, zoals Ponce de León, Mendoca, Gusman enz.Lit.: F. A. Kirkpatrick,The Spanish Conquistadores, 2nd ed. (London 1947); J. H.
Terlingen, Condottieri en conquistadores (openb. les, Nijmegen 1948).