waren bewoners van het (thans geheel verdwenen) Vrijbos of Vrijbus, dat zich uitstrekte over een groot gedeelte van Z.W.-Vlaanderen. Zij vormden een autochthone, gesloten volksgroep en werden beschouwd als een overblijfsel van de oorspronkelijke bevolking, die, afgezonderd in het bos, niet of slechts weinig vatbaar was geweest voor vreemde invloeden, o.a. van de koloniserende Franken.
Naarmate het geheimzinnige Vrijbus ontgonnen en bebouwd werd, trokken de bewoners als zwervers rond en werden leurders, marktkramers, scharenslijpers enz.