is afgeleid van het Gr. /Sap/Sagof, barbaros, waarmee oorspronkelijk alle niet-Grieken werden aangeduid en later alle mensen die geen deel hadden aan de Grieks-Romeinse beschaving. Uit deze laatste betekenis is de tegenwoordige van onbeschaafd, ruw mens voortgekomen.
Lit.: Hans Werncr, Barbarus, in Neue Jahrb. f. d. klassische Altertum. Bd 41 (1918), blz. 389-408.