heet de Siberische vlakte tussen de rivieren Irtisj en Ob. Zij wordt door de Om, de Tsjoelim en de Alei doorsneden en bevat talrijke zoutwatermeren (zoals het 3612 km2 grote Tsjanimeer), die steeds meer uitdrogen.
Deze steppe is vroeger waarschijnlijk een binnenzee geweest. Zij ligt ten dele in de woudgordel en verdient de naam steppe eigenlijk niet; althans de Wassoesaanse vlakte, een moerassig woudgebied, bewoond door een gering aantal Ostjaken en Toengoesen, vertoont geen steppenkarakter. Daarom is het beter, alleen het gebied tussen 53 J en 56° N.Br. in het zuidelijke deel, de Koeloendse vlakte, met deze naam aan te duiden. De zandig-leemachtige en mergelachtige grond bestaat voor een derde deel uit werkelijke grasvlakten, het overige gedeelte is met verschillende kruiden bedekt. De bannelingen en deserteurs hebben hier sedert 1730 prachtige weiden, velden en berkenbossen geschapen. Ook zijn er later talrijke Duitse kolonistendorpen ontstaan.
Baraba heeft als landbouwgebied toekomst. De oorspronkelijke Tataarse bewoners, de Barabinzen, wonen in kleine dorpen tussen Klainsk en de Tom.