Zwingli (Ulrich), met Calvijn de stichter der Hervormde Kerk en geboren den lsten Januarij 1484 te Wildhaus in het land van Toggenburg, studeerde te Bern en te Weenen in de wijsbegeerte en letteren, voorts te Basel in de godgeleerdheid, waar hij een leerling werd van Thomas Wyttenbach, en zag zich in 1506 benoemd tot pastoor te Glarus. In die betrekking nam hij deel aan den veldtogt der mannen van Glarus vóór den Paus en tegen de Franschen in Lombardije van 1512 tot 1515 en trok dientengevolge van den Paus een jaargeld van 50 florijnen. In 1516 beriep Diebold von Geroldseck hem tot prediker in het door bedevaarten vermaarde klooster Maria-Einsiedeln. Nadat hij aldaar op het tooneel van het ruwste bijgeloof was geplaatst, begon hij weldra te prediken tegen de bedevaarten en dergelijke misbruiken, alsmede tegen den Pauselijken aflaatkramer Bernhardin Sampson, die in 1518 Zwitserland bezocht.
Zelfs riep hij de bisschoppen te Sion (Sitten) en te Constanz (Kostnitz) op, om de Kerk naar aanleiding van Gods woord te verbeteren. Op den lsten Januarij 1519 aanvaardde hij het ambt van pastoor aan den Grooten Münster te Zürich. terwijl hij door zijne eenvoudige, maar duidelijke, volkomen begrijpelijke predicatiën de denkbeelden omtrent de godsdienst zuiverde en veredelde, bezorgde hij binnen weinige jaren te Zürich de zegepraal aan de Hervorming. Het werd den aflaatkramer niet geoorloofd, te Zürich te verschijnen. Aan alle pastoors in de stad en op het land werd in 1520 door de overheid last gegeven, om zich bij de prediking aan het Evangelie te houden. In 1522 gaf hij zijn eerste hervormingbevorderend geschrift in het licht tegen het vasten in de R. Katholieke Kerk. Aan den bisschop te Constanz zond hij een bescheiden, maar nadrukkelijk smeekschrift, waarin hij en tien van zijne geestverwanten verklaarden, dat zij „met Gods hulp het vaste besluit hadden genomen, om voortdurend het Evangelie te verkondigen”, terwijl zij de opheffing vroegen van het coelibaat. Tevens noodigde de Groote Raad van Zürich alle godgeleerden uit, om zoo mogelijk Zwingli tot eene andere overtuiging te brengen, en wel door het houden van een twistgesprek, op den 29sten Januarij 1523. Aldaar verschenen omstreeks 600 geestelijke en wereldlijke personen.
Daar de afgevaardigden van den Bisschop, en vooral Johann Faber, later bisschop van Weenen, zich tegenover de stellingen van Zwingli alleen op het gezag der overlevering en der conciliën konden beroepen, erkende de Raad van Zürich, dat Zwingli de overwinning had behaald. bij een tweede twistgesprek, gehouden te Zürich van den 26sten tot den 29sten October 1523, werd in tegenwoordigheid van bijna 900 getuigen uit alle cantons van Zwitserland strijd gevoerd over de beeldendienst en de mis. Dit was oorzaak, dat alle gewrochten der beeldende kunst uit de kerken van Zürich werden verwijderd, en een derde twistgesprek op den 13denen 14den Januarij 1524 deed ook de mis verdwijnen. In laatstgenoemd jaar trad Zwingli in het huwelijk met eene 43jarige weduwe, Anna Meijer, geboren Reinhard. Na dien tijd, door den Raad krachtig ondersteund, maar door zijne tegenstanders niet minder bestreden, was hij te Zürich werkzaam als een geestelijk en wereldlijk dictator. Hij regelde het onderwijs, de eeredienst en het huwelijk en gaf voorts zijne geloofsbelijdenis: „Von der wahren und falschen Religion” in het licht, welke hij aan koning Frans I van Frankrijk deed toekomen. hij dacht met Luther en met de overige Duitsche Hervormers in vele opzigten gelijk, maar hij was radicaler met betrekking tot de kerkelijke dienst en verwierp het leerstuk van de aanwezigheid van Christus in het avondmaal (zie onder Avondmaal). Op eene zamenkomst, in October 1529 te Marburg, belegd door Philips de Grootmoedige, landgraaf van Hessen, die de staatkundige gevoelens van Zwingli deelde, werd laatstgenoemde op onverdraagzame wijze teruggestooten door Luther, en het plan van eene gemeenschappelijke Protestantsche onderneming tegen den Paus en den Keizer leed schipbreuk op leerstellige bezwaren. Voorts had Zwingli reeds in Januarij 1528 door een twistgesprek te Bern ook het canton van dien naam aan de zijde der Hervorming gebragt. Doch reeds in 1631 ontstond een openbare oorlog tusschen Zürich en de R. Katholieke cantona Luzern, Uri, Schwyz, Unterwalden en Zug.
Den llden October 1531 leden de mannen van Zürich de nederlaag bij Kappel, en Zwingli zelf sneuvelde in dien slag. Den volgenden dag wierp men zijn lijk op den brandstapel en strooide de asch in den wind. Eerst in 1838 is te Kappel een gedenkteeken verrezen te zijner eere. Zwingli was een edel, zachtmoedig, verdraagzaam, vroom en onbaatzuchtig man en onderscheidde zich door een schat van kennis en door zijne zucht om het maatschappelijk leven te verbeteren. Zijne godsdienstige denkbeelden waren helder, verlicht en in overeenstemming met zijn verstand. Zijne „Sammtliche Werken” verschenen eerst in folio (1545 en 1581) en zijn in l828—1842 door Schuler en Schulthesz uitgegeven in 8 octavodeelen, in 1861 gevolgd door een supplement.