Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zonnewijzer

betekenis & definitie

Zonnewijzer is de naam van een toestel, waarop de tijd van den dag wordt aangewezen door den stand der schaduw, geworpen door een van de Zon beschenen staafje, hetwelk evenwijdig aan de as der Aarde is geplaatst, op een plat vlak (het cijferbord of de wijzerplaat). De eenvoudigste zonnewijzer is de aequinoctiale zonnewijzer bij dezen is de wijzerplaat Ioodregt gesteld op het staafje en dus evenwijdig aan het vlak van den Evenaar. Daar nu de Zon bij hare schijnbare dagelijksche beweging de schaduw van het staafje regelmatig over dit vlak doet voortschrijden, komt een uur tijds overeen met een hoek van 15°. Men brengt dus het wijzerbord in een gewenschten toestand, wanneer men uit het punt, waar het staafje zich verheft, een cirkel trekt en dezen in 24 deelen verdeelt.

Op den straal, die in het vlak van den meridiaan wordt geplaatst, valt dan de schaduw op den middag en op de beide naastgelegene stralen te 11 uur des voormiddags en te 1 uur des namiddags enz. Bij den horizontalen zonnewijzer ligt het wijzerbord waterpas. De uurlijn van den middag bevindt zich ook hier in den meridiaan, maar de hoeken, die de stralen met elkander maken zijn niet evenredig aan den tijd; wanneer men namelijk aan dien hoek op den aequinoctialen zonnewijzer den naam geeft van t (t = 15°), dan vindt men voor de geographische breedte φ den overeenkomstigen hoek u van den horizontalen zonnewijzer door de vergelijking tang u = sin φtang t, terwijl men dien hoek ook door eene eenvoudige constructie kan vinden. Bij den verticalen zonnewijzer bevindt zich het wijzerbord in een verticalen stand en strekt in het eenvoudigste geval zich uit van het oosten naar het westen. De uurlijn van den middag ligt in het vlak van den meridiaan, en men berekent den hoek u voor eene andere uurlijn uit den overeenkomstigen hoek van den aequinoctialen zonnewijzer door middel van de formule tang u = cos φ tang t, terwijl men ook dezen hoek door constructie beschrijven kan. Bij het raadplegen van zonnewijzers bedenke men echter, dat deze den zonnetijd aanwijzen en niet den middelbaren tijd, waarnaar men gewoonlijk zich regelt in het dagelijksch leven.

De uitvinding van den zonnewijzer wordt toegeschreven aan Anaximander; vermoedelijk echter is zij veel ouder, daar in het Oude Testament reeds gesproken wordt van zoodanig werktuig onder de regéring van koning Achaz, dus bijkans 8 eeuwen vóór den aanvang onzer jaartelling. Ten tijde van Eudoxes waren in Griekenland zonnewijzers algemeen in gebruik, maar bij de Romeinen kwamen zij eerst veel later in zwang. Men meent, dat te Rome de eerste zonnewijzer werd opgerigt door L. Papirius Cursor in het jaar 306 vóór Chr., doch anderen meenen, dat eerst 60 jaren later zulk een toestel door M. Valerius Messala uit Sicilië derwaarts werd overgebragt. Hoewel deze niet voor de poolshoogte van Rome berekend was, werd hij er op de markt geplaatst en behielp men er zich 100 jaren mede, totdat in 162 Q. Marcius Philippus er een deed verrijzen, die in overeenstemming was met de aardrijkskundige breedte der stad. In ons Vaderland zag men te voren in tuinen vele en tevens zeer kunstige zonnewijzers, maar zij zijn thans meerendeels verdwenen.

< >